Dit zijn de eerste twee CD's van het Liberation Music Orchestra van Charlie Haden, een band die hij met wisselende bezetting zo eens om de tien jaar op CD zet (1969 "Liberation Music Orchestra", 1982 "The Ballad Of The Fallen", 1990 "Dream Keeper", 1999 "The Montreal Tapes", 2005 "Not In Our Name"). De muziek in deze reeks brengt een combinatie van traditionele Centraal-Amerikaanse (mars)muziek, big band en freejazz. De toon is beschrijvend en bevrijdend tegelijkertijd : de muziek probeert de strijd en het lijden weer te geven van de onderdrukte massa's, maar wil tegelijkertijd bevrijdend zijn door barrières en verbodsbepalingen te doorbreken (ook een muzikale revolutie). Je hoort in de muziek de legers optrekken, de moeders huilen, de leiders toespraken houden, de gewonden kreunen na de veldslag, de helden bejubeld worden. Een band met jazz iconen als Haden zelf, Don Cherry, Carla Bley, Jim Pepper, Mick Goodrick, Dewey Redman, Paul Motian, Michael Mantler een triomfalistisch revolutielied horen spelen met als titel "The People United Will Never Be Defeated", klinkend als de fanfare van het dorp, is uniek, en dat wordt het nog meer als het gevolgd wordt door Hadens mooie, serene "Silence", met de big band traag unisono, de gillende trompet van Cherry er bovenuit, en dan verstillend in een duo van piano en bas in "Too Late". Sentimenteel? Zeker, voor 100%, maar zonder dat het (al te) stroperig of zeemzoet wordt. Vandaar dat het antidotum van de improvisaties zo goed werkt. Dit is een clash van twee muziekstijlen die in wezen niets met elkaar te maken hebben, zelfs elkaar tegengestelde zijn. Dat contrast is het sterkst op het eerste album, dat de chaos en de wanhoop iets meer beklemtoonde. Beide CD's hebben een "suite-structuur", met in elkaar geschoven thema's en veranderende bezettingen in hetzelfde nummer, naadloos overgaand van freejazz geschetter over Spaanse gitaar naar een bassolo tot fanfaremuziek. Memorabele composities van de eerste CD zijn Hadens prachtige "Song For Ché" en Ornette Colemans "War Orphans". Op "The Ballad Of The Fallen" is het geheel meer in toom gehouden, iets strakker in de composities, en het verschil met de latere CD's is dat het niet helemaal verglijdt naar programmatisch politiek sentimentalisme zoals op "Not In Our Name". En op beide CD's neemt Haden zelf de ruimte om zijn improvisatorisch genie op de bas te tonen, een combinatie van techniek, esthetische schoonheid en emotionele uitdrukkingskracht. Niet te missen.
For the English version, click HERE
1 comment:
Nog een eervolle vermelding van de LMO plaat uit 1969: de solo van Gato Barbieri in 'Viva La Quince Brigada'. Door merg en been noemen ze dat.
Post a Comment