OK - mijn blog lag een week buiten strijd, maar geen excuses, hier gaan we weer. Ik ben niet echt een mainstream man, maar hier zijn toch enkele waardevolle nieuwe CD's die recent uitkwamen. Alle de moeite waard, maar hou er in mijn kommentaren rekening mee dat ik mijn vooroordelen heb ...
Soil & Pimp Sessions - Pimp Master
Een prima album - de Japanners lijken vaak een beetje extreem of zelfs gek in hun benadering van jazz, en deze CD is niet anders. Dit is moderne, compacte, high energy, roller-coaster band muziek, met zeer strakke composities en korte, krachtige solo's. Als een extraatje, kan je hierbij het tweede nummer van de CD op video bekijken. Die zegt hopelijk genoeg.
Wat kan ik zeggen? Dat Marsalis een fantastisch trompetist is? Wat hij ook doet, het loont de moeite om naar hem te luisteren, enkel en alleen voor het plezier van zijn technisch kunnen. Maar waarom, waarom, waarom is hij gekastijd tot een braaf jongetje, geboend, gepoetst en geblonken? Ik zou het werkelijk fantastisch hebben gevonden als hij zijn techniek had aangewend om de woede, de pijn, de wanhoop en de horror van de zwart Amerikaanse geschiedenis krachtig tot uitdrukking te brengen. Wynton! Roep! Schreeuw! Revolteer!
Dave Holland Quintet - Critical Mass
Dave Holland doet het opnieuw. Een prachtig album in dezelfde lijn als Extended Play. Prima muzikanten : Chris Potter (sax), Steve Nelson (vibes), Robin Eubanks (trombone), Nate Smith (drums), en natuurlijk Holland op bas. Een plezier om naar te luisteren, sterke improvisaties, sterke muzikanten, sterk samenspel, maar de composities beginnen iets te vertrouwd te klinken. Extended Play revisited.
Enrico Rava - The Words And The Days
Enrico Rava is de typische Europese trompetist/muzikant/componist. De "mood", de romantische expressie is voor hem meer essentieel dan de swing, en hij is in zijn subgenre een absolute meester. Dus, deze volledige Italiaanse band brengt de melancholie terug tot zijn ware essentie. Prachtig album om te beluisteren als je droevig bent, en als je dat niet bent, zal dit album je zeker in die staat brengen. En toch, een prachtig album.
David Binney - Cities and Desires
Alto saxofonist David Binney brengt één van zijn beste albums tot nu toe, vergezeld van een zeer sterke band : Craig Taborn op piano, Mark Turner op tenor, Dan Weiss op drums en Thomas Morgan op bas. Het album reist de wereld rond, van de ene stad naar de andere. Moderne jazz op zijn best. Geen grote verrassingen, maar knappe muziek, een plezier om naar te luisteren.
For the English version, click HERE
Saturday, March 31, 2007
Friday, March 30, 2007
Rob Reddy - A Hundred Jumping Devils (Reddy Music, 2007) ***
Saxofonist Rob Reddy heeft altijd een eigen stijl gehad, niet echt mainstream jazz, ook niet echt avant-gardistisch, maar een moderne middenweg bewandelend, links en rechts ideeën sprokkelend, onder andere in balkanmuziek, maar zeker niet op deze CD. Ik vond zijn vorige albums bij momenten irriterend door de slepende of zelfs zeurderige toon die hij vaak in zijn sax-spel én zijn composities legt. Deze is gelukkig anders. Een mooie selectie sterke composities, met een prima palet van instrumenten : Mark Taylor op hoorn, Charles Burnham op viool, Brandon Ross op akoestische en elektrische gitaar, Dom Richards op bas en Mino Cinelu op percussie. De muzikanten zijn elk heel sterk en hun samenspel is uitstekend. De muziek is gevarieerd, maar met focus, met knappe ritmes en ritmewisselingen. Het is eens iets anders : fris en toegankelijk. Het meermaals beluisteren waard.
For the English version, click HERE
Monday, March 26, 2007
Satoko Fujii & Natsuki Tamura - in Krakow in November (Not Two Records, 2006) *****
De echtgenoten Satoko Fujii (piano) en Natsuki Tamura (trompet) doen het weer : en hoe! Fujii is een muzikale duizendpoot die alle vormen van jazz aankan en ook aan de lopende band CD's produceert die creatief én interessant én gevarieerd zijn, zowel qua stijlen als qua uitvoering (big band, kwartet, duo's, solo, ...), als qua kwantitet aan output : 7 CD's in 2006, 5 in 2005, 8 in 2004. Een overzicht van wat ze brengt zou ons te ver leiden, maar check haar blog voor meer info. Deze CD nu : prachtig van begin tot eind. Dit is jazz die meer terugplooit op de Europese muzikale traditie dan de Amerikaanse, en breder dan enkel jazz, met verwijzingen naar klassiek én Europese folk. Het eerste nummer komt van hun Gato Libre CD (aanrader) : Strange Village : een schitterende droevige melodie die uitermate geschikt is voor een dodenmars, maar dan in positieve zin. Maar dit koppel is niet bevreesd om ook echt buiten de lijntjes te kleuren. En dat maken ze in het begin van het tweede nummer al duidelijk : Fujii bewerkt haar snaren en Tamura perst blazende en snijdende geluiden uit zijn trompet, om dan een daverend en opzwepend tempo erin te brengen. Dan wordt de muziek meditatief romantisch, ingetogen, zonder melig te worden, de piano licht ondersteunend, de trompet emotioneel meeslepend. Dit is moderne jazz van de bovenste plank, met een koppel dat elkaar muzikaal perfect aanvoelt en knappe muzikanten zijn op de koop toe. Schitterend!
Luister naar In Krakow, In November
For the English version, click HERE
Sunday, March 18, 2007
Arve Henriksen - Strjon (Rune Grammofon, 2007) ***½
Arve Henriksen is één van de beste Noorse trompetisten van het moment, als niet van Europa. Hij is waarschijnlijk beter gekend bij een elektronica en ambient jazz of rock publiek, door zijn bands Supersilent en Deathpord. Hij speelt er samen met elektronica/sampling kunstenaars Helge Sten (gitaar) en Ståle Storløkken (keyboards, net zoals op deze CD. Eén van zijn andere bands Veslefrekk is meer jazz-gericht en sterk aan te bevelen, maar hij speelt ook samen met de Tunesische oud-speler Dhafer Youssef. Ik vond zijn vorige CD Chiaroscuro lichtjes ontgoochelend, maar dit is ook niet echt mijn type muziek, dus kan ik moeilijk oordelen. Maar toch ... Ik hou van de ongelooflijke droefnis van deze muziek, ik hou van de klanken die hij uit zijn instrument tovert, ok, hier en daar wat elektronisch bijgewerkt, maar toch ... Henriksen brengt geluidslandschappen met minimale ritmische of melodische ondersteuning, die nogal repetitief van aard zijn, als ze al aanwezig zijn. Dit zijn dromerige, melancholische, prachtige klanken, zeer goed gebracht door Henriksen en uitstekend geproduced.
For the English version, click HERE
Friday, March 16, 2007
Ned Rothenberg - Inner Diaspora (Tzadik, 2007) ****½
Ned Rothenberg (sax, clarinet) realiseert hier iets wonderlijks : muziek die buiten elk genre staat. Zijn gekende Sync trio, met Jerome Harris op bas en gitaar, Samir Chatterjee op tabla, wordt aangevuld met de meesterstrijkers Mark Feldman op viool en Erik Friedlander op cello. Voor de kenners van de Radical Jewish Culture Series van het Tzadik label : dit is niet de zoveelste modernisering van klezmer in een ander kleedje. Dit is muziek die op zich staat en eclectisch alle muziekgenres mengt, of er eerder de essentiële uitdrukkingskracht uit puurt om er iets nieuws van te maken. Rothenbergs Sync kwam op de vorige CD's al heel sterk voor de dag door mooie melodieën, knappe ritmes en sterke improvisatie, en dat vol levenslust en passie. Maar de toevoeging van Feldman en Friedlander is een meesterlijke zet : ze geeft de muziek een bijkomende dimensie : iets meer romantiek, iets meer klassiek, iets meer tijdloos. Rothenbergs techniek is absoluut fenomenaal, ook op de shakuhachi, de Japanse fluit, die hij in "Minutia" als een volwaardige zenmeester boven een veellagige schuivende muzikale achtergrond verheft. "Fuga Ladino" vermengt dan weer klassiek met klezmer en flamenco, maar op een suggestieve manier, de compositie ondersteunend (ik bedoel hiermee : dit is geen circus van kijk-eens-hoeveel-stijlen-ik-beheers, maar de invloeden zijn er in functie van de muziek). "Krechtser Shpatsirn" brengt dan de totale mix, van jazzy clarinet-uithalen, walking bass, tabla met karnatisch gezang van Chatterjee, de strijkers die unisono en solo de pannen van het dak spelen in een wervelend geheel. In "Fantazyor" laat Rothenberg zijn meesterlijke beheersing van het circulair ademhalen nog horen, iets soberder maar emotioneel sterker en dit op een cirkelend ritme. Deze CD scoort op alle niveaus : sterke composities, intens samenspel, emotioneel sterke improvisaties, avontuurlijk en tegelijk toegankelijk. In het laatste stuk val je van de ene mood in de andere : de strijkers brengen dramatische dreiging in volle kracht en pathos, de sax huilt op een achtergrond van tabla, een subtiel samenspel tussen pizzicato cello en bas evolueert naar een gezamenlijke improvisatie en modern klassiek. Ren naar de winkel!
For the English version, click HERE
Thursday, March 15, 2007
Rabih Abou-Khalil - Songs For Sad Women (Enja, 2007) ****
Voor de eerste maal in lange tijd gaat Rabih Abou-Khalil terug naar de roots van zijn muziek, zoals hij die al op zijn albums Nafas en Roots & Sprouts bracht. Toen was de Turkse Selim Kusur naast Abou-Khalil op oud, de tweede soloist op de "ney", een Turkse fluit. Op deze CD is dat de Armeniër Gevorg Dabaghyan die "duduk" speelt, een hobo-achtig instrument uit zijn land. De muziek van Rabih Abou-Khalil is zeer herkenbaar, ondanks de veranderende bezettingen die hij op elke CD gebruikt, gaande van mini big-band, over klassiek strijkers-ensemble tot traditionele wereldmuziek. Zijn ritmes zijn complex en constant wisselend, terwijl zijn melodielijn eindeloos kronkelen en vloeien tegen deze ritmewisselingen in, een redelijk uniek concept. En dat concept is leuk. Want het klinkt complex, gezocht en natuurlijk tegelijk. Bovendien laat hij veel ruimte voor improvisatie, en dat kan hij zelf, en zijn begeleidende muzikanten, als de besten. Abou-Khalil is een totaal anders oud-speler dan bijvoorbeeld Anouar Brahem of Dhafer Youssef. Brahem moet het hebben van de zachte toets, terwijl Abou-Khalil een meer percussieve aanslag heeft (je hoort zijn plectrum ook tikken), maar ook veel dieper en emotioneler improviseert. Ik houd van de manier waarop hij op de laagste noten de toon kan aanhouden, dan ruimte laat, dan opnieuw met enkele lange noten de spanning ophoudt, en op een bijna minimalistische manier emotionele diepten (of hoogten zo je wil) tot stand brengt. De duduk van Dabaghyan is een ander instrument dan de ney, ze heeft een iets sentimentelere, bijna meligere klank, maar dat blijft gelukkig beperkt tot het eerste nummer. Michel Godard is zoals gewoonlijk goddelijk, deze keer niet op tuba, maar op serpent, een middeleeuws blaasinstrument dat ook bastonen produceert, en voorwaar ook best als solo-instrument te pruimen valt. Percussionist Jarrod Cagwin is eveneens perfect voor dit soort muziek, en hij speelt dan ook vooral met paukenstokken. Dit is geen jazz, niet te vergelijken met The Cactus Of Knowledge of Journey To The Center Of An Egg, maar het is wel hetzelde muzikale avontuur, vol afwisseling, emotie, melodieuze en ritmische kracht. In de middelmatigheid van deze wereld, is dit opnieuw een verfrissend stukje kunst.
For the English version, click HERE
Tuesday, March 13, 2007
Thomas Chapin - Ride (Playscape, 2006) ****
Dit is Thomas Chapins laatste live optreden, opgenomen op het North Sea Jazz Festival in Den Haag in 1995. Chapin overleed in 1998 op 40-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. En dit is ook één van zijn betere CD's, zoals vaak in zijn trio begeleid door bassist Mario Pavone en drummer Michael Sarin. Een piekmoment want de drie muzikanten zijn na jarenlang touren perfect op elkaar afgestemd, en ze spelen met overtuiging en plezier. Saxofonist Chapin, leerling van Jackie McLean, is moeilijk in een vakje onder te brengen. Hij is eerst en vooral één brok energie, maar dan wel gefocuste energie, die vertrekt van thema's die veel weg hebben van sterke rock-achtige riffs. De woede die vele rock en punk typeert, vind je ook bij hem weer, en hij schrikt evenmin terug van meer melodieuze stukken, zoals een cover van The Beatles' Ticket To Ride, maar de muziek is altijd tegelijk ruw en gevoelig, energiek en beheerst, krachtig en zacht. Zijn kunnen als componist mag ook niet worden onderschat. Hij kon een opgebouwde melodieën plots afbreken, het ritme veranderen, om dan naar een derde variatie op hetzelfde thema te gaan, en dat allemaal tegen sneltreinvaart. "Pet Scorpion" is op deze CD hier een prachtig voorbeeld van. De hele CD ademt intensiteit en speelplezier uit. Tijdens dit optreden waren ze gesandwiched tussen hun eigen idolen Jackie McLean en Roy Haynes voor hen, en David Murray, Fred Hopkins en Andrew Cyrille na hen. Dit gaf hen blijkbaar vleugels. De moeite.
For the English version, click HERE
Thursday, March 8, 2007
Henri Texier - Remparts D'Argile (Label Bleu, 2001) *****
Van Henri Texier heb ik veel, zo niet alles wat hij onder zijn naam heeft uitgebracht (buiten zijn laatste "Alerte à l'Eau" die pas uit is sinds februari, maar nog niet in mijn bezit). Waarom? Heel simpel : die man weet wat muziek is, en hij heeft er zijn heel eigen bescheiden kijk op. Hij is een fenomenaal bassist die zijn grondtoon houdt en tegelijk heel melodieus is. Bovendien verweeft hij in zijn muziek heel veel invloeden, te beginnen met Franse folkmuziek waarvan hij de vaak vrolijke melodie omturnt tot een jazz-vorm : verlengen en rekken van de basismelodie, accenten anders leggen, en er een wat donkerder klank aan geven. Een Texier-melodie is daarom heel herkenbaar, ook in zijn Cd's met Louis Sclavis en Aldo Romano is dat het geval. Maar daar stopt het niet mee. Ook Arabische invloeden, Afrikaanse invloeden vinden op een simpele manier zijn weg in zijn muziek. De beste CD's heeft hij met zijn Azur Quintet gemaakt, met zijn zoon Sébastien op sax, Tony Rabeson op drums, met Bojan Zulfikarpasic op piano, en Glen Ferris op trombone : "Mad Nomads", "An Indian's Week" en "Mosaic Man" zijn sterke aanraders. Zeker omdat die muziek nog iets rijker wordt door het bijkomend reliëf van trombone en piano. En het is vooral die piano van Bojan Z die de extra's toevoegt : ritmisch en melodisch wordt er wat balkan invloed in de mix gegooid. Op twee andere CD's ("Izlaz" en "Colonel Skopje") speelt Steve Swallow mee op zijn elektrische bas. Een kwartet met twee bassisten, dat is eens wat anders.
Ok, maar waarom dan Remparts D'Argile kiezen? Het is inderdaad filmmuziek, en vaak is die nogal saai als je de beelden er niet bij ziet, maar dat is bij deze dus absoluut niet het geval. Deze CD vind ik zijn beste omdat ze zijn muziek tot zijn essentie herleidt : de kracht van ritme, melodie en improvisatie. De complexiteit van de arrangementen zijn eruit gefilterd en wat overblijft is naakte emotie : vreugde, verdriet, wanhoop, angst. Tony Rabeson is goed, maar vooral Sebastien Texier verdient applaus voor de variatie die hij aan de dag legt op sax en clarinet. En Henri? Wel, die draagt als naar gewoonte het hele gebouw, onopvallend als de meeste funderingen, hij plaatst zijn solootjes, hij draagt het ritme, hij legt de accenten, hij drijft de anderen aan, hij zet bij momenten zelfs aan tot swingen, ... En de muziek? Die is absoluut prachtig. Schitterende melodieën, perfecte dosering van samenspel en improvisatie. Het prachtige van deze CD is dat je de film niet nodig hebt. De muziek is sterk genoeg.
For the English version, click HERE
Tuesday, March 6, 2007
Atomic - Happy New Ears (Jazzland Recordings, 2006) ****
Dit is de vierde CD van de Zweeds-Noorse groep Atomic, met de Zweden Fredrik Ljungkvist op clarinet/sax en Magnus Broo op trompet, en met de Noren Håvard Wiik op piano, Ingebrigt Håker-Flaten op bas, en Paal Nilssen-Love op drums. Je moet het ze aangeven, die Scandinaviërs, ze hebben een eigengereide stijl en lef en visie. Of het nu deze groep is, of kerels als Nils Petter-Molvaer of Arve Henriksen of Eyvind Aarset of Bugge Wesseltoft, ze deinzen er niet voor terug om het avontuur op te zoeken, ongeacht welke richting die uitgaat (fusion ambient electronic industrial acid ...). Atomic gaat ook op avontuur, maar dan binnen het idioom van de "klassieke" jazz-vorm, en dat maakt deze band zo uitzonderlijk. Zonder van buitenaf elementen toe te voegen, herscheppen ze jazz met haar eigen middelen, zuiver akoestisch, zonder stijlvormen te mengen, én toch is dit hun eigen vorm van jazz : strak gecomponeerd, met improv, maar laat je niet verrassen : de meest "free" klinkende stukken zijn niet altijd geïmproviseerd, daarvoor is het plots tussenkomend samenspel te goed. Ze maken het zogenaamd "telepathische" samenspel van de improvisatie tot onderdeel van de compositie, ... en daardoor klinkt het geheel zeer afgewerkt maar toch expressief. Dit maakt het geheel zeer toegankelijk en toch modern. Bovendien beheersen ze werkelijk alle subgenres van de jazz, van bop, over latin, cooljazz, freejazz tot post-bop, en dit gekoppeld aan perfecte beheersing van hun instrumenten. Ze blijven dicht bij de essentie van jazz : muziek met een ziel, met herkenbare melodieën, met veel improvisatie, sterke ritmes, klinkend alsof ze in de kamer zitten. En toch hebben ze hun eigen klank. Knap. Deze CD, maar ook de vorige drie zijn de moeite.
For the English version, click HERE
Monday, March 5, 2007
Charlie Haden - The Liberation Music Orchestra (Impulse, 1969) en The Ballad Of The Fallen (ECM, 1982) *****
Dit zijn de eerste twee CD's van het Liberation Music Orchestra van Charlie Haden, een band die hij met wisselende bezetting zo eens om de tien jaar op CD zet (1969 "Liberation Music Orchestra", 1982 "The Ballad Of The Fallen", 1990 "Dream Keeper", 1999 "The Montreal Tapes", 2005 "Not In Our Name"). De muziek in deze reeks brengt een combinatie van traditionele Centraal-Amerikaanse (mars)muziek, big band en freejazz. De toon is beschrijvend en bevrijdend tegelijkertijd : de muziek probeert de strijd en het lijden weer te geven van de onderdrukte massa's, maar wil tegelijkertijd bevrijdend zijn door barrières en verbodsbepalingen te doorbreken (ook een muzikale revolutie). Je hoort in de muziek de legers optrekken, de moeders huilen, de leiders toespraken houden, de gewonden kreunen na de veldslag, de helden bejubeld worden. Een band met jazz iconen als Haden zelf, Don Cherry, Carla Bley, Jim Pepper, Mick Goodrick, Dewey Redman, Paul Motian, Michael Mantler een triomfalistisch revolutielied horen spelen met als titel "The People United Will Never Be Defeated", klinkend als de fanfare van het dorp, is uniek, en dat wordt het nog meer als het gevolgd wordt door Hadens mooie, serene "Silence", met de big band traag unisono, de gillende trompet van Cherry er bovenuit, en dan verstillend in een duo van piano en bas in "Too Late". Sentimenteel? Zeker, voor 100%, maar zonder dat het (al te) stroperig of zeemzoet wordt. Vandaar dat het antidotum van de improvisaties zo goed werkt. Dit is een clash van twee muziekstijlen die in wezen niets met elkaar te maken hebben, zelfs elkaar tegengestelde zijn. Dat contrast is het sterkst op het eerste album, dat de chaos en de wanhoop iets meer beklemtoonde. Beide CD's hebben een "suite-structuur", met in elkaar geschoven thema's en veranderende bezettingen in hetzelfde nummer, naadloos overgaand van freejazz geschetter over Spaanse gitaar naar een bassolo tot fanfaremuziek. Memorabele composities van de eerste CD zijn Hadens prachtige "Song For Ché" en Ornette Colemans "War Orphans". Op "The Ballad Of The Fallen" is het geheel meer in toom gehouden, iets strakker in de composities, en het verschil met de latere CD's is dat het niet helemaal verglijdt naar programmatisch politiek sentimentalisme zoals op "Not In Our Name". En op beide CD's neemt Haden zelf de ruimte om zijn improvisatorisch genie op de bas te tonen, een combinatie van techniek, esthetische schoonheid en emotionele uitdrukkingskracht. Niet te missen.
For the English version, click HERE
Labels:
*****,
Top 20 freejazz albums aller tijden
Sunday, March 4, 2007
Enkele snelle recensies
Russell Gunn - Plays Miles ( High Note Records, 2007) **
Russell Gunn is een prima trompettist, maar deze CD hoefde echt niet. Hij mag dan veel respect hebben voor Miles, maar zijn versies van de meester zijn gedoemd om te mislukken : zwak, zonder visie of persoonlijkheid : Miles gemainstreamed, ontdaan van emotie, passie en bloed.
Third World Love - Sketch of Tel Aviv (Smallsrecords, 2006) **
Een zware ontgoocheling - de hemel ingeprezen door Allaboutjazz.com, en de muzikanten zijn goed, vooral dan Avishai Cohen (de trompettist) en Omer Avital, toegegeven, alleen weten ze niet wat ze met hun materiaal moeten doen. Het drumwerk is beneden peil. Creativiteit en visie ontbreken.
David Murray - Circles Live In Cracow (Not Two, 2005) ****
David Murray met de Poolse broertjes Oles op bas en drums. Prachtig sax trio, met onder andere Law Years van Ornette Coleman. In tegenstelling tot de vorige twee CD's, weet dit trio waar het bij muziek om draait. Ook op Emusic verkrijgbaar.
Carlos Barretto : Radio Song (Cleanfeed Records, 2005) ****
Carlos Barretto kende ik dus niet (zie mijn recensie over zijn Lokomotiv), maar deze Portugese bassist is meer dan het zoeken waard (en te vinden op Emusic). Dit is een trio met de gitaar van Mario Delgado als voornaamste solo-instrument, op drie nummers aangevuld met Louis Sclavis op basclarinet. Sterke muziek.
For the English version, click HERE
Saturday, March 3, 2007
Kidd Jordan - Palm Of Soul (AUM Fidelity, 2006) ****½
Deze CD is één van de beste van 2006 (en ook de hoes is prachtig). Veteraan Kidd Jordan op tenor sax, begeleid door William Parker (bas, guimbri, gongs, talking drum) en Hamid Drake (drums, tabla, frame drum, stem). En natuurlijk, dit is niet alleen de beste ritmesectie die ik ken, maar ook Jordan overstijgt zichzelf op deze CD. Ik kende hem van een paar echte blaasermaaroplos-sessies met Fred Anderson, maar dit is iets totaals anders. Opgenomen een maand nadat Jordans stad New Orleans door orkaan Katrina grotendeels weggevaagd werd, is deze muziek ingetogen, tragisch, dramatisch, ... De CD begint met een stukje freebop van nog geen minuut, maar dan in "Forever" toont de 70-jarige Jordan al zijn kunnen. De warme toon van zijn sax gaat diep in de mogelijke emotionele registers die hij beheerst en dat zijn er veel, van diepe blues, over krachtig gestoten halen, tot ijl en zacht gesnik, met zowel Parker als Drake die met percussie de accenten leggen. Ik krijg er letterlijk een krop van in mijn keel, zo emotioneel sterk is dit. In "Living Peace" haalt Parker zijn strijkstok boven en blijft de droefheid de boventoon houden en Jordan slaagt erin om een kwartier lang uitermate expressief de aandacht vast te houden en waar in het begin geen ritme te bespeuren valt, komt dat er gaandeweg toch in om licht boppend te eindigen, met een plots opborrelend thema zowaar. In "Unity Call" neemt Drake het initiatief, met frame drum en zijn Afrikaans (?) gezang - prachtig en erg gelijkend op wat hij met Fred Anderson op Timeless presteert, en zo mogelijk nog sterker. Parker haalt zijn guimbri boven, een Afrikaanse gitaar, en de sfeer van de CD wordt meer open, meer ritmisch, meer melodieus. Ondanks zijn onwaarschijnlijk sterke techniek, blijft Parker op dit nummer drie noten aanhouden, repetitief, af en toe het tempo veranderend. Deze wereldmuziekachtige sfeer blijft er in, maar de muziek is freejazz op zijn best. De echte ster van de CD is Kidd Jordan, die tot het eind geïnspireerd, gevarieerd en gevoelig blijft, huilend, zingend, hartverscheurend ...
For the English version, click HERE
Labels:
Free jazz recensies,
Sax tio,
Top 10 2006
Subscribe to:
Posts (Atom)